Energie Herstel

Prikkelverwerking bij overbelasting en hooggevoeligheid

“Ik ben overprikkeld”. “Ik kan even geen informatie meer opnemen”, “mijn hoofd zit vol”. Ongetwijfeld is dit voor sommige mensen niet te begrijpen. Maar voor veel mensen is dit de dagelijkse praktijk en knap lastig dat dit aan de buitenkant niet altijd te zien is. Omdat dit voor sommige mensen niet te begrijpen is, geef ik hierbij wat meer uitleg.

Wat is overprikkeling?

Wie heeft hier last van? En hoe werkt overprikkeling precies in het brein? Allereerst, wat is een prikkel? We onderkennen twee soorten prikkels, interne en externe prikkels. Interne prikkels zijn, honger, dorst, seksuele opwinding, pijn etc. Maar waar ik het in dit geval over wil hebben zijn de externe prikkels. Dit zijn prikkels van buitenaf die via zintuigelijke waarneming binnenkomen in ons brein. Dit zijn o.a. geuren, kleuren, bewegende beelden, geluid, smaak, structuur in onze mond, tactiele informatieverwerking (via de huid), warmte, kou maar bijvoorbeeld ook licht, wat via onze ogen binnenkomt. Wat is dan overprikkeling? Overprikkeling is een staat van het brein dat ontstaat wanneer meer prikkels binnenkomen dan dat je brein kan verwerken. Dit zorgt ervoor dat bij iemand de spreekwoordelijke emmer kan overlopen en je dus overprikkeld bent. Iedereen kan overprikkeld raken, maar de één raakt sneller overprikkeld dan de ander. Overprikkeling komt vaak voor bij langdurige overbelasting, maar mensen die  hooggevoelig voor prikkels zijn, zijn hier altijd sneller vatbaar voor. Tegenwoordig wordt dit ‘hooggevoelig’ of ‘hoog sensitief’ genoemd. Zonder hier een etiket op te plakken, kun je wat mij betreft ook iemand zijn die gewoon vatbaarder is voor overprikkeling. Mensen met een burn-out, hersenletsel, autisme of ad(h)d zijn over het algemeen vatbaarder voor overprikkeling. Overprikkeling uit zich vaak in hoofdpijn, vermoeidheid, stress, verminderde concentratie, moeite hebben om in slaap te komen, onrust in het hoofd en in het lijf, maar ook in het sneller emotioneel zijn. Bij sommige mensen leidt overprikkeling zelfs tot uitvalverschijnselen, flauwvallen, koorts, overgeven of een epileptische aanval. Best wel heftige reacties, waar jij en je omgeving erg van kunnen schrikken maar welke dus voort kunnen komen uit het feit dat je brein prikkels niet meer kan verwerken.

Om te kunnen begrijpen wat er precies gebeurt in het brein bij overprikkeling, ga ik eerst uitleggen hoe prikkelverwerking ‘normaal gesproken’ verloopt.

Prikkels zijn dus stukjes informatie die via je zintuigen (zien, horen, ruiken, voelen, proeven) binnenkomen in je brein, en welke je brein moet verwerken. Voordat deze informatie binnenkomt in je brein komt het eerst langs een filter. Als dit filter goed werkt, wordt, als het goed is, informatie die er toe doet, binnen gelaten. Informatie die er niet toe doet wordt direct gefilterd waardoor je brein deze informatie niet hoeft te verwerken. Een voorbeeld. Wanneer iemand tegenover jou zit en met jou een gesprek voert, komt hopelijk datgene wat die persoon zegt bij jou binnen waardoor je adequaat kan deelnemen aan dat gesprek. Dat iemand een druk gebloemd jurkje aan heeft, zegt niks over wat diegene jou wil vertellen. Dit is dus informatie welke (hopelijk) in jouw filter valt waardoor jij je goed kan focussen op het gesprek en je niet door afleidende prikkels wordt gestoord.

Hierboven zie je twee poppetjes met twee verschillende filters. Filter A is een goed werkend filter en filter B is een minder goed werkend filter. Bij filter A komt alle informatie die nodig is om het gesprek te kunnen voeren binnen, en het druk gebloemd jurkje wordt uitgefilterd, In de afbeelding zitten grotere gaten tussen het filter en het filter is dunner. Bij mensen met filter B zal ook dit druk gebloemde patroon van het jurkje binnen komen en wordt dit niet gefilterd. Het brein bij filter B moet dus continu harder werken om zelf te bepalen wat relevant is en wat niet. Omdat het brein bij mensen met filter B harder moet werken, zijn deze dus ook eerder moe.

Stel dat je in een ruimte bent met een tikkende klok, of je hoort je buurkinderen  spelen en je hebt filter A. Dan wordt deze informatie opgemerkt en toch niet gefilterd, maar komt binnen in je brein zoals met de pijlen aangegeven. De informatie wordt geregistreerd maar ook vastgesteld als ‘niet relevant’. Je onbewuste zenuwstelsel stuurt het seintje met de informatie weer terug naar buiten, het probeert weer binnen te dringen in het brein, maar het valt dan op je filter. Bij dit voorbeeld is er nog steeds een tikkende klok en kinderen die spelen, maar je brein heeft een zodanige staat gecreëerd dat het jou niet meer opvalt. Deze informatie komt niet meer opnieuw binnen en valt voor jou weg. Heel prettig wanneer jij je net aan het concentreren bent tijdens het thuiswerken.

Bij mensen met filter B werkt dit anders, zoals met de pijlen wordt weergegeven. Bij filter B komt deze informatie ook binnen, de informatie wordt vastgesteld als ‘niet relevent’ het onbewuste zenuwstelsel stuurt de prikkel terug, maar omdat het filter niet goed werkt, komt deze informatie opnieuw binnen in het brein, waardoor er elke keer een nieuwe actie nodig is om dit weg te sturen. Dit is de reden waarom mensen met filter B o.a. omgevingsgeluiden of factoren niet goed kunnen uitschakelen en zich continue bewust zijn van alle prikkels die aanwezig zijn.

Om deze reden kan het voorkomen dat mensen met filter A en filter B in dezelfde situatie elkaar niet altijd goed begrijpen. Wanneer iemand met filter A en iemand met filter B samen naar de kerstmarkt gaan, komt degene met filter A terug na een leuke middag, maar is degene met filter B uitgeput. De werking van het filter kan gedurende de dag ook wisselen. Zo kan het zijn dat je opstaat met filter A maar dat dit eind van de dag filter B wordt. Dat is de reden waardoor bijv. boodschappen doen in de ochtend minder frustratie kan oproepen dan wanneer je dit na je werkdag doet. Het tijdstip en de drukte in de winkel zijn hierbij factoren die meespelen. Maar wat als je wakker wordt met Filter B, dan wordt dit  aan het eind van de dag over het algemeen niet minder. Het kan zijn dat je dan van filter B overgaat in filter C. Filter C is een nog minder goed werkend filter. Bij filter C komt alles direct en hard binnen en hier worden er nog maar minimaal prikkels geschift voordat ze het brein binnenkomen. Je kan jezelf voorstellen dat dit ontzettend vermoeiend is en dat dit je brein heel erg snel uitput. Het nadeel bij filter C is dat je daadwerkelijk ook meer gaat ervaren dan een ander. Mensen die hoog gevoelig zijn  voor prikkels hebben altijd een brein met filter C.

Met filter C heb je letterlijk voelsprieten en ben je heel gevoelig voor prikkels. Alles valt sneller op. Wat iemand aanheeft, een koelkast die geluid maakt, het geluid van de windmolen, de snelweg verderop, het knipperen van TL verlichting, die spelende kinderen op het schoolplein, dat die ene stekker niet goed in het stopcontact zit etc. Hiernaast spelen emoties, sferen en het lezen van non-verbale communicatie een grote rol. De ene is hier gevoeliger voor dan de ander. Filter C is het filter, waardoor mensen met hoog gevoeligheid of hoog sensitiviteit de werking vaak continue ervaren, maar waar mensen met overbelasting klachten of niet aangeboren hersenletsel ook snel in terecht kunnen komen.

Als laatste hebben we dan nog filter D. Filter D is eigenlijk een te goed werkend filter en hiermee is het ook lastig functioneren in de maatschappij. Sommige mensen kunnen dit filter bewust inzetten, wat ze vaak noemen als ‘staarstand’. Maar hij komt ook voor wanneer iemand angstmedicatie krijgt of andere “pammetjes”. Informatie wordt letterlijk geblokt en komt heel vaak niet binnen. Middelengebruik speelt hierbij ook een rol, maar dan is inzet van D vaak een tijdelijke oplossing. Dit verklaart ook waarom de inzet van middelengebruik vaak voorkomt bij mensen die van nature in filter C zitten. De behoefte om even minder te hoeven verwerken qua informatie is dan groot. Mensen in een depressie kunnen ook filter D ervaren, omdat ze letterlijk niet door hebben wat er in hun omgeving gebeurt. Met filter D is het dus erg moeilijk om adequaat deel te nemen aan gesprekken of in de samenleving.

Nu je weet hoe overprikkeling werkt, welke soorten er zijn en hoe dit werkt in jouw brein, wil je ook graag weten wat je hieraan kan doen. Als overbelasting er de oorzaak van is dat jij overprikkeld bent geraakt, is het zaak om stressfactoren aan te pakken en het brein zich te laten herstellen. Maar helaas is filter B of C voor sommige mensen dagelijkse realiteit. Je hebt hier het minste last van wanneer je een rustig en prikkelarm leven leidt. Maar van jezelf buitensluiten en niet meer deelnemen aan activiteiten word je vaak ook niet gelukkig. Gelukkig bestaan er best wat tools waar jij met filter B of C rekening mee kan houden om zodoende toch deel te kunnen nemen, zonder dat je hoofd overprikkeld raakt.

Hier een aantal zaken waar je rekening mee kan houden voordat je activiteiten onderneemt:
– Houd rekening met de duur van de activiteit (hoe lang ga je iets doen)
– Kies een rustige plek in de ruimte (ga in een restaurant niet bij de deur zitten of  vlakbij de open keuken)
– Kies het juiste tijdstip waarop je iets doet (wanneer is het rustig op die verjaardag of in de winkel).
– Neem pauzes en denk hier vooraf al over na (op verjaardagen, feestjes, in drukke ruimtes e.d.)
– Bereid jezelf voor en richt de activiteit in met zo min mogelijk deelstappen (neem een boodschappenlijstje mee, pak een zelfscanner, bekijk de route van de winkel etc.)
– Draag zoveel mogelijk een zonnebril (ook bij minder zonnig weer, informatie komt hiermee echt minder hard binnen)
– Zet oordoppen in om je volledig af te sluiten thuis bij ruis maar ook om een deel van de omgevingsgeluiden weg te laten vallen (in de horeca, op een verjaardag en de supermarkt kan dit helpen).
– Stel je beeldschermen zo in dat je fel licht vermijdt
– Minimaliseer beeldschermgebruik
– Een hoedje of petje kan ook rust geven (net zoals bij een paard met oogkleppen; er valt heel wat informatie weg).
– Kijk eens goed naar de verlichting of electrische apparaten thuis
– Probeer waar mogelijk extra geluiden uit te schakelen (radio, tv welke onnodig aanstaan)
– Minimaliseer meldingen van apps op je smartphone
– Minimaliseer social media gebruik
– Richt waar mogelijk je activiteiten prikkelarm in (volgorde veranderen, activiteiten simpeler maken, deelstappen weglaten of activiteiten combineren waardoor iets efficiënter verloopt)

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *