Feiten & fabels over het hebben en het krijgen van een burn-out
Binnen ergotherapie praktijk Energie Herstel behandelen wij mensen die last hebben van stress en te maken hebben met burn-out problematiek. Over hoe een burn-out ontstaat, hoe dit werkt in het brein en ons lijf, heb ik eerder geschreven, in de blog “Langdurige overbelasting en stress is geen probleem tussen onze oren maar is feitelijk een bijnieruitputting”. Hier kun je lezen dat burn-out een fysiek aantoonbaar ziektebeeld is.
In de praktijk zien wij vaak mensen die lange tijd hun klachten niet serieus hebben genomen. Zij waren eerder niet zo bewust van de ernst van stress op hun lijf, of kregen in hun omgeving vaker te horen ‘het zit tussen je oren’. Onwetendheid over deze problematiek speel hierbij een rol maar ook de hoeveelheid fabels die bestaat over burn-out, lijken dit in stand te houden.
Om te voorkomen dat deze fabels niet in jouw gedachten als waarheid sluipen, hierbij opheldering over de meest voorkomende waar en onwaarheden over het hebben en krijgen van een burn-out.
Feiten:
Feit 1. Vrouwen hebben sneller een burn-out dan mannen.
Ik zou willen zeggen dat dit niet zo is maar dit is helaas wel zo. Zowel mannen als vrouwen kunnen een burn-out krijgen. Maar vrouwen hebben een hogere kans dan mannen. Uit analyse van wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er een groot verschil is in de manier waarop mannen in vergelijking met vrouwen omgaan met stress. Vrouwen kunnen door stress sneller emotioneel uitgeput raken omdat zij zich problemen snel persoonlijk aantrekken. Mannen kunnen over het algemeen, problemen buiten zichzelf plaatsen. En daarbij is maatschappelijk gezien de druk voor een vrouw in de maatschappij hoger dan die van een man. Een vrouw moet doorgaans meer taken met elkaar combineren, denk aan het huishouden, de zorg van de kinderen en werken. Verder nemen vrouwen ook sneller dan mannen zorgtaken op zich zoals mantelzorg naast de taken die zij al hebben binnen het eigen gezin.
Feit 2. Wanneer iemand naar zijn eigen waarde leeft, verkleint dit de kans op een burn-out.
Die is zeker waar. Als iemand het gevoel heeft zelf regie te hebben over zijn leven, verkleint dit de kans op stress en uitputting. Wanneer iemand ook nog eens doet wat hij/zij belangrijk vindt in het leven, wat levensvreugde oplevert, compenseert dit externe druk.
Feit 3. Een goede werksfeer draagt bij aan het herstel van een burn-out.
Jezelf gehoord en begrepen voelen in een re-integratie proces helpt. Wie op het werk veel sociale steun krijgt en geen druk, kan beter naar zijn eigen grenzen luisteren. Wat maakt dat je makkelijker stappen vooruit maakt, die passend zijn bij de re-integratie en dus het herstel bespoedigt.
Feit 4. Een goede relatie draagt bij aan het voorkomen van een burn-out.
Je kan hiermee geen burn-out voorkomen. Maar het draagt wel bij, aan het kleiner maken van de kans op een burn-out. Een harmonieus privéleven helpt, om dingen die fout lopen op het werk voor een stuk op te vangen en jezelf weer in evenwicht te brengen. Een goede partnerrelatie kan een zekere bescherming bieden tegen een burn-out. Wie alleen woont of alleenstaande ouder is, heeft een grotere kans op een burn-out. Mede doordat privé verantwoordelijkheden of huishoudelijke taken niet kunnen worden verdeeld. Maar ook door het missen van onvoorwaardelijke steun is iemand kwetsbaarder, alhoewel dit ook door een sociaal netwerk kan worden ondervangen.
Feit 5. Iemand met een traumatisch verleden, krijgt sneller een burn-out.
Helaas is dit waar. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er een verband is tussen stress in de vroege jeugd en het ontwikkelen van een burn-out op latere leeftijd. Hoe meer traumatische gebeurtenissen, hoe hoger het risico op een burn-out. Dit komt mede omdat het stresssysteem gedurende de rest van je leven sneller aangaat, dan bij een ander.
Feit 6. Karaktereigenschappen beïnvloeden het risico op een burn-out.
Een burn-out wordt veroorzaakt door langdurige stress. De manier waarop je met stress omgaat, hangt af van je persoonlijkheid. Als jij perfectionistisch bent, moeite hebt om hulp te vragen, altijd de lat hoog legt of van jezelf onzeker bent, maakt dit de kans op een burn-out groter. Echter hoeft een burn-out niet te ontstaan vanuit karaktereigenschappen. Wanneer levensomstandigheden veel van je vragen, kan een burn-out je ook overkomen zonder deze cocktail aan risicovolle persoonlijke kenmerken.
Feit 7. Hooggevoeligheid vergroot de kans op een burn-out.
Uit hersenonderzoek is gebleken dat iemand met een gevoeliger zenuwstelsel, een hogere kans heeft op een burn-out. Omdat mensen met hooggevoeligheid sneller last hebben van prikkels ervaren zij sneller stress en hebben zij doorgaans meer hersteltijd nodig. Wanneer deze hersteltijd er niet is, of deze niet wordt genomen, vergroot dit de kans op een burn-out.
Fabels:
Fabel 1. Burn-out is een modeverschijnsel.
Het lijkt of burn-out een modeverschijnsel is maar dit is het niet. De wetenschap verdiept zich al sinds halverwege de 20ste eeuw in het verschijnsel en de eerste burn-out onderzoeken stammen uit 1974. Het erkennen van deze problematiek, is iets wat de laatste jaren (gelukkig) steeds meer geaccepteerd wordt. Waardoor je het waarschijnlijk ook vaker in je omgeving hoort.
Fabel 2. Burn-out is altijd werk gerelateerd.
Veel mensen denken dat een burn-out alleen maar voorkomt vanuit een werksituatie. Maar dit is niet waar. Een burn-out ontstaat wanneer iemand continue over zijn grenzen gaat, wat uiteindelijk lijdt tot totale uitputting van het lijf en het systeem. De oorzaken van deze uitputting kunnen dus zowel privé als op het werk liggen. De onderzoeken die zijn gedaan naar burn-out problematiek, zijn wel vaak onderzoeken geweest vanuit een werksituatie. Omdat deze onderzoeken vanuit de werkvloer vaker worden gesubsidieerd. Mede hierdoor heeft burn-out problematiek een werk-label gekregen. Maar hoeft dus zeker niet zo te zijn.
Fabel 3. Wanneer je een burn-out hebt, helpt een vakantie je je erbovenop.
Helaas, een vakantie helpt je niet om van je burn-out af te komen. Wanneer je een burn-out hebt, is op vakantie gaan vaak zelfs een extra stressfactor. Alles regelen voor vertrek, het reizen naar een bestemming, vaak hogere temperaturen en andere omstandigheden kunnen een extra aanslag zijn op je systeem. Als je lijf en hoofd totale uitputting kent is uitrusten in een bekende omgeving veel beter voor je herstel. Het regelmatig op vakantie gaan om een burn-out te voorkomen helpt natuurlijk wel.
Fabel 4. Een burn-out zit tussen je oren.
Een van de bekendste en veelgehoorde uitspraken die indirect klopt, omdat tussen je oren je brein zit. Maar wat met deze uitspraak vaker wordt bedoeld, is dat een burn-out een aangepraat fenomeen is. En in dat geval is het onjuist. Een burn-out is een lichamelijke reactie op langdurige uitputting, oftewel een bijnieruitputting. Een burn-out kan zich wel mentaal uiten, maar ontstaat door een lichamelijke uitputting van chronische stress. Dus het is niet een gebrek aan wilskracht of karakter waardoor herstellen hiervan lastig is.
Fabel 5. Alleen zwakke mensen krijgen een burn-out.
Iedereen kan een burn-out krijgen. Juist de harde werkers en de doorzetters lopen een hoger risico op een burn-out. Een burn-out is namelijk het gevolg van chronische stress. Dat heeft niets te maken met of je nu zwak of sterk bent. Als je merkt dat je door burn-out klachten niet meer scherp bent, minder presteert en moe bent, kun je makkelijk aan jezelf gaan twijfelen: “Ben ik zwak?”, “Ben ik wel goed genoeg?”, “Is er iets mis met me?”. Waardoor de misvatting “dat alleen zwakke mensen een burn-out kunnen krijgen”, een onterechte, niet helpende maar vooral een onjuiste overtuiging is.
Fabel 6. Door veel te sporten herstel je van een burn-out.
Sporten is goed voor je en zeker ook een uitlaatklep welke stress kan verminderen. Maar in de eerste fase na uitval van een burn-out kan intensief sporten het herstel van een burn-out juist belemmeren. Zoals al eerder werd genoemd is je lijf uitgeput en heeft rust nodig om te herstellen. Als je je lijf deze rust onvoldoende geeft, blijf je jezelf overbelasten. Wanneer je je lijf in de eerste periode rust heb gegeven, mag je uiteraard wel weer beginnen met sporten. Maar hierbij moet je vooral zorgen dat je rustig begint en vanuit een laag basisniveau voorzichtig opbouwt. Zoek hierin (zeker in het begin) niet direct je grenzen op. Het herstellen van een te intensieve training kan herstel van een burn-out in de weg zitten. Je slaapkwaliteit gaat hierdoor snel achteruit en je hersteltijd duurt lang.
Fabel 7. Als ik klachten negeer, verdwijnen ze vanzelf.
Deze struisvogel-techniek met de kop in het zand is natuurlijk gedoemd te mislukken. Maar je kan het er zeker vaak nog een poos mee volhouden. Maar wanneer er geen periode van rust volgt, komt de man met de hamer helaas toch gewoon. Een bijnieruitputting verdwijnt namelijk niet door negeren maar alleen door rust.
Fabel 8. Na een burn-out houd je altijd klachten.
Door alles wat je in het leven meemaakt verander je een beetje. Ook het doormaken van een burn-out is een ervaring die je de rest van je leven meeneemt. Maar dat je nooit helemaal meer de oude wordt en altijd nog klachten zou overhouden, is niet waar. Wanneer iemand niet goed genoeg hersteld is van een burn-out kunnen klachten nog langdurig aanhouden en bestaan. En wanneer iemand dan te vroeg weer start met te voldoen aan alle verplichtingen van het leven, kan het inderdaad zo zijn dat iemand al snel weer solliciteert naar uitputting. Maar wanneer iemand daadwerkelijk goed is hersteld, is de kans juist kleiner dat iemand dit nog een keer mee maakt. Het brein heeft namelijk een alarmbel aangemaakt die eerder klachten signaleert. Waar je voorheen je schouders ophaalde bij hoofdpijn of hoge spierspanning, neem je je klachten na een burn-out nu sneller serieus. Dus het is niet zo dat je meer klachten hebt dan voorheen, je merkt ze gewoon sneller op.