Arbeidsdeskundigonderzoek
Wanneer na de 1e jaarsevaluatie twijfel bestaat of iemand terug kan keren naar zijn oude functie, moet binnen 6 weken na het verstrijken van het 1e jaar een arbeidsdeskundig onderzoek ingezet worden. Een arbeidsdeskundige beoordeelt dan, op basis van de informatie die hij/zij van de bedrijfsarts, werkgever en werknemer krijgt of in het tweede ziektejaar de inspanningen gericht zullen zijn op terugkeer naar eigen werk (spoor 0), ander werk bij de werkgever (spoor 1) of werk bij een andere werkgever (spoor 2). Met het arbeidsdeskundig onderzoek adviseert de arbeidsdeskundige de werkgever en jou over de mogelijke re-integratiemogelijkheden.
Meestal vindt het arbeidsdeskundigonderzoek plaats rond het einde van het eerste ziektejaar. Maar soms kan het ook zijn dat dit eerder in gang wordt gezet. Bijvoorbeeld als de terugkeermogelijkheden moeten worden onderzocht of wanneer duidelijk is dat iemand niet zal kunnen terugkeren naar zijn eigen werk. Het besluit om een onderzoek uit te stellen komt minder vaak voor. Maar dit kan wel, bijvoorbeeld als de bedrijfsarts aangeeft dat het geen toegevoegde waarde heeft, omdat de werknemer na het eerste jaar bijna hersteld is.
Een arbeidsdeskundig onderzoek is een hulpmiddel binnen de re-integratie al voelt dit voor iemand niet altijd zo. Iemand die onzeker is over zijn/haar baan en daarnaast ook nog eens ziek is, heeft altijd de grote angst zijn baan te verliezen. Dit is logisch maar een arbeidsdeskundig onderzoek is hierin geen bedreiging. Het is goed om je te realiseren dat een arbeidsdeskundige een onafhankelijk adviseur is die in het belang van de medewerker werkt.
Met een arbeidsdeskundig onderzoek adviseert de arbeidsdeskundige jou en jouw werkgever over de mogelijke re-integratiemogelijkheden. Hierbij wordt gekeken naar de meest effectieve route voor duurzaam passende arbeid. Een arbeidsdeskundig onderzoek is dus juist bedoeld om iemand aan het werk te houden. In eerste instantie bij eigen werkgever en wanneer dat niet mogelijk is, elders.
Een arbeidsdeskundig rapport is niet verplicht. Het UWV vraagt om re-integratie inspanningen van zowel werkgever als medewerker en om de arbeidsmogelijkheden te onderzoeken. Op welke manier dat moet worden gedaan is nergens beschreven. Maar een arbeidsdeskundig onderzoek is een hele effectieve manier om dat te doen. Door het niet laten uitvoeren van een arbeidsdeskundig onderzoek is het moeilijk te onderbouwen richting het UWV of je alle arbeidsmogelijkheden goed onderzocht hebt. Verder is het goed om te weten dat jij als medewerker verplicht bent om mee te werken aan re-integratie en daarmee dus ook aan een arbeidsdeskundig onderzoek, als dit wordt voorgesteld.
Hoe ziet een arbeidsdeskundig onderzoek eruit?
Een arbeidsdeskundigonderzoek bestaat uit een gesprek met de werknemer en de werkgever, dossier onderzoek (aangevuld met een FML of een ingevulde IZP) en eventueel aanvullend een bezoek aan de werkplek. Een gesprek met een arbeidsdeskundige duurt over het algemeen een uur. De arbeidsdeskundige zal je onder andere vragen stellen over je functies en taken, je ervaring met je werk en werkgever en je voorkeuren voor re-integratie. Omdat er in zo’n gesprek veel dingen aan bod komen, is het slim om je goed voor te bereiden.
Hoe kan je je voorbereiden op een arbeidsdeskundig onderzoek?
Als het goed is, is er een FML of IZP ingevuld door de bedrijfsarts samen met jou, ook heeft er meestal een eerstejaars evaluatie plaats gevonden (mits het arbeidsdeskundig onderzoek rond het afronden van het 1e ziektejaar) plaats vindt. Alle gegevens uit deze lijst en uit het 1e jaarsevaluatie gesprek kunnen relevant zijn om mee te nemen naar het arbeidsdeskundig onderzoek. Naast deze gegevens is jouw ervaring en opleiding ook van belang, zeker als er gekeken moet worden naar mogelijke andere opties zoals terugkeer in jouw oude functie.
Het onderzoek beantwoordt deze vier vragen:
1. Kan de werknemer terug naar het eigen werk?
2. Zijn er aanpassingen mogelijk in het eigen werk, zodat de werknemer alsnog terug kan?
3. Is er ander passend werk bij de eigen werkgever?
4. Welke mogelijkheden zijn er om de werknemer naar ander werk te begeleiden?
Bedenk voor jezelf alvast de antwoorden op deze vragen. Is het realistisch is dat jij je werk weer opnieuw gaat doen? Wat is momenteel het grootste probleem in je werk? En kan dit worden opgelost? Als het erop lijkt dat re-integreren in jouw oude functie niet meer gaat lukken, welke ander werk zou je binnen dezelfde organisatie mogelijk wel kunnen doen? En als er binnen deze organisatie geen passende functie is, wat zou volgens jou dan wel passend kunnen zijn en vooral wat vind ik dan leuk?
Buiten dit om, zal je worden gevraagd wat je kunt en of je voorkeuren hebt. Hoeveel werk kun je aan? Wat zijn je wensen qua werktijd en werkzaamheden? Wat heb je nodig om je eigen werk of eventueel ander werk uit te voeren bij je huidige werkgever? Zijn er functies bij je huidige werkgever die beter bij je passen? Aan de hand van deze vragen maak je voor jezelf, de arbeidsdeskundige en je werkgever duidelijk waar je voorkeuren liggen. Verder is het belangrijk om vooral eerlijk te zijn.Werk is voor velen een groot deel van hun leven. Het kan zo zijn dat je werk niet bij je past. Het is dan belangrijk om dit tijdens het gesprek aan te geven. Noch jij, noch je werkgever hebben er namelijk baat bij dat je je niet op je plek voelt in je huidige functie. Vooral als dat leidt tot psychische of fysieke klachten. Als je zelf vragen hebt of als er iets niet duidelijk is, vraag de arbeidsdeskundige dan gerust om uitleg. De arbeidsdeskundige is er om een oplossing te bieden en denkt dus graag met je mee over welke optie het beste bij je past. Ook als je een arbeidsconflict hebt, is het goed om dit te melden, zodat dit kan worden meegenomen in het advies.
Zorg ervoor dat je op de hoogte bent van alle praktische zaken en wet- en regelgeving. Als je je hierover wilt inlezen kun je dit en dit nog eens lezen. Ook is het goed om eens na te gaan wat er exact in je contract staat of wat je CAO zegt over ziekte.
Als je naar een locatie moet reizen waar je nog niet eerder bent geweest, zoek dan van tevoren de route op en zorg dat je op tijd vertrekt. Neem daarnaast ook een geldig identiteitsbewijs mee en eventueel een uitnodiging of bevestigingsbrief of -mail. Als je zelf al vragen hebt opgeschreven of aantekeningen hebt gemaakt, vergeet deze dan niet mee te nemen. Zo’n geheugensteuntje kan goed van pas komen tijdens het gesprek.
En maak je vooral niet te druk! Succes!